Overijsselse streekroman die zich afspeelt in het Staphorst van 1900. Jouk en Hille zijn buurkinderen en verliefd, krijgen verkering en vrijen op de deel. Maar Hille is van een andere kerk en dat voelt niet goed bij Jouk die opgroeit in een orthodox-protestante familie. Samen met de dominee bidt Jouk voor Hille en als hij op het punt staat weer met Hille te vrijen is het de hand van God die hem tegenhoudt. De verkering is uit en Jouk verdrijft zijn liefdesverdriet en somberheid door hard op het land te werken van buurman Warnink. Aan de grauwe dagen lijken geen eind te komen, totdat de dochter van boer Warnink, Gerrigje, hem koffie op het land komt brengen en de vonk overslaat. Het duurt niet lang voordat ook zij elkaar in het hooi van de deel in de armen vallen.

Opvallend aan deze stichtelijke streekroman, die toch voor een orthodox-gereformeerd publiek is geschreven, is dat het ‘niet van de kerk zijn’ een groter punt vormt dan het vrijen voor het huwelijk. Er wordt hevig op los gevreëen in het hooi van de deel en daar lijkt de hoofdpersoon geen enkele moeite mee te hebben, terwijl het feit dat Hille ‘niet van de kerk is’ hem grote gewetensbezwaren geeft. Zou dit te maken kunnen hebben met het bekende Staphorster ‘venstervrijen’, de traditie waarbij Staphorster jongelingen elkaar zonder beperkingen konden ontmoeten in een speciale opkamer, een traditie die werd gedoogd, omdat in een boerensamenleving nageslacht nou eenmaal van levensbelang is?

ISBN 90-6651-165-6

Terug naar het overzicht